In 1962 ontstond uit de korte Berlinetta de GTO, een van die
namen die zelfs bekend zijn bij mensen die weinig van auto’s weten. Geboren om
te wedijveren op het asfalt. Dit model zou het opnemen tegen haar concurrenten
over de hele wereld. De “O” staat voor ‘omologato’, dat wil zeggen
gehomologeerd (erkend) als productiewagen. Om gehomologeerd te worden, moesten
er minstens 100 exemplaren van een model gebouwd zijn. Tot die aantallen kwam
het niet, maar toch werd het model gehomologeerd. De Ferrari 250 GTO had nog
maar weinig weg van de eerder 250 modellen. Zo had de auto bladveren in plaats
van schroefveren, een radicaal ander design en zijn er enkele exemplaren verschenen
met een 4-litermotor. In 1964 verscheen de tweede serie 250 GTO’s met een
kortere, bredere en langere carrosserie en 7-inch achterwielen. Er werden er
maar drie gebouwd, allemaal door Scaglietti. Dit model woog leeg 880 kg. In
1962,1963 en 1964 won Ferrari het wereldkampioenschap in deze klasse en de staat
van dienst van de GTO was verbijsterend: van de 20 races waar hij aan deelnam,
won hij er 20; daarnaast werd hij vijftien maal tweede en negen maal derde. Aan
de GTO alleen al kunnen hele boeken gewijd worden (en dat gebeurt ook) en als
er ooit een verkiezing van de grootste Ferrari aller tijden plaatsvindt, zal
deze ongetwijfeld hoge ogen gooien. Wat was toch de magie van deze wagen, die
maar zo kort en in zulke geringe aantallen gebouwd werd?
Naast de focus op gewichtsbesparing en obsessie voor details
zit de magie ‘m in een combinatie van opwinding, vreugde en verbazing. Net als
in een droom dringen de emoties an de GTO pas echt tot je door als je heel hard
rijdt, zodat het lijkt alsof de wereld achteruit draait en jij stilstaat. De
muziek van de motor klinkt alsof je middenin een oorverdovend symfonieorkest
staat of naast de luidsprekers, als Jimi Hendrix zijn gitaar laat scheuren. Bij
5.000 tpm komt de motor echt ‘op de nok’ en hij trekt door tot het rood bij
8.200 tpm. De doorgewinterde coureurs gingen zelfs tot 8.500 tpm. Deze mythische
getallen werden gerealiseerd door de machtige 168/62 Colombo V12-motor welke ongeveer
300 pk leverde. Het blok was gekoppeld aan een versnellingsbak met vijf
versnellingen die specifiek voor dit model ontwikkeld werd.
De 250 GTO vertegenwoordigt het hoogtepunt van Ferrari’s
succes in de jaren ’60. Het model staat symbool voor de overgang naar moderne
GT-racetechnologie en markeert een gouden tijdperk in de autosportgeschiedenis.